Normen verankering dakpannen

Toen ons land de voorbije jaren steeds meer zware stormen te verduren kreeg, bleek hoe gevaarlijk het was als dakbedekkingen niet verankerd waren. Bij een slechte verankering kunnen zowel het dak als de omgeving enorme schade lijden.

Daken gedekt met dakpannen van BMI Monier die verankerd zijn met BMI Monier (Euro-)panhaken zijn goed bestand tegen stormen. Drukvereffening door een goede ventilatie van nok en dakvoet en de vrije tengelhoogte spelen daarbij een grote rol.

Dankzij de hoge rekenwaarde is met BMI Monier panhaken een dambordsgewijze of volledige verankering meestal voldoende. Bij BMI Monier nemen wij graag voor u de berekening op ons. Panhaken zijn panmodelgebonden en moeten voorzien zijn van een testrapport, opgesteld door een onafhankelijke instantie, waarbij aangegeven is welke rekenwaarde de panhaak heeft bij het betreffende dakpanmodel.

BMI Monier - Stormproof verankeren

Eurocode

Sinds 1 januari 2012 is de Eurocode 1 deel 1-4 ‘windbelastingen’ (NEN-EN 1991-1-4) + NB (nationale bijlage) ingevoerd. Hiermee is een Europese eis van kracht geworden, die regelt dat Europese landen met eenzelfde methode kunnen rekenen die zorgt dat bouwwerken bestand zijn tegen de toenemende winddruk. Met nationale bijlagen wordt per land gekeken naar de plaatselijke situaties.

Algemene eisen

De verankeringsberekening gebaseerd op de TV240 berekent of deze zuigende werking, genaamd stuwdruk (Xd), lager is dan het gewicht van de dakpannen (Wd) Wd ≤ Xd.

Randvoorwaarden

1. Open en gesloten gebouwen

In de TV240 wordt onderscheid gemaakt tussen een open en een gesloten dakconstructie. De meeste pannendaken met een dicht dakbeschot zijn te beschouwen als gesloten onderdak. De dakconstructie moet voldoen aan de sterktestijfheidseisen.

2. Ventilatie onderdak

Als de dakspouwventilatie voldoet, dan mag de te berekenen windbelasting gereduceerd worden door de drukvereffeningsfactoren toe te passen. BMI Monier gaat altijd uit van voldoende ventilatie van het onderdak bij een verankeringsberekening.

3. Nokhoogte

De NPR geldt voor gebouwen met een maximale referentiehoogte (href) van ten hoogste 20 m vanaf het maaiveld.

4. Spouw

De muurspouw mag niet in open verbinding staan met de dakspouw. Het is voldoende om de muurspouw af te dichten met bijvoorbeeld in folie gewikkelde minerale wol.

5. Folie

Bij het aanbrengen van de folie moet ervoor gezorgd worden dat deze niet in contact kan komen met de onderkant van de dakpan. Zo kan de folie bij sterke wind de dakpannen niet van het dak drukken. Ook daarom is het belangrijk tussen folie en panlat altijd een extra tengel aan te brengen.

6. Isolatie

Bij gebruik van minerale wol tussen dakpannen en dakbeschot, bijvoorbeeld als luchtgeluidsisolatie op een woningscheidende wand (minerale-wolbarrière), is de rekenwaarde voor de extra weerstand in de betreffende strook 400 N/m2.

7. Ruiters

Ruiters moeten altijd mechanisch bevestigd worden (eis: rekenwaarde 1.000 N/m1). Met toepassing van onze Universele ruiterdrager, deelbaar maximaal h.o.h. 650 mm voldoet u aan deze eis.

8. Panhaken

Panhaken moeten volgens de SKG-IKOB Publicatie BRL 1513 minimaal van roestvaststaal zijn (AISI 304) of van een gelijkwaardig materiaal. Om de rekenwaarde van een panhaak te bepalen moet deze getest worden door een onafhankelijk instituut volgens de Europese beproevingsmethode zoals gepubliceerd in de EN 14437. Monier heeft voor elk dakpanmodel een panhaak ontwikkeld waarvan de rekenwaarde in een onafhankelijk testrapport is vastgelegd.

Renovatie

Als een dak wordt gerenoveerd, waarbij de dakpannen van het dakvlak worden verwijderd, moeten de nieuwe of herplaatste dakpannen verankerd worden volgens de huidige TV240.